De uitspraak van de Ondernemingskamer van 2 november jl. dat de top van het failliete zorgconcern Meavita verantwoordelijk is voor wanbeleid is breed uitgemeten in de media. Her en der was zelfs te lezen dat de bestuurders en commissarissen persoonlijk aansprakelijk zijn voor wanbeleid. Dat klopt, maar slechts in beperkte mate. Alleen voor de kosten van het onderzoek zijn volgens de uitspraak van het gerechtshof de bestuurders en commissarissen persoonlijk aansprakelijk, en wel voor bedragen variërend van € 8.000,- tot € 155.000,- per persoon.

Dit zijn echter niet de bedragen waar de bestuurders en commissarissen zich de meeste zorgen over zullen maken. Zij zullen zich eerder zorgen maken over hun eventuele persoonlijke aansprakelijkheid jegens de curatoren van Maevita. Volgens de openbare faillissementsverslagen bedraagt het boedeltekort minstens € 9 miljoen. Volgens de wet zijn de bestuurders tegenover de curatoren persoonlijk aansprakelijk voor het totale tekort in het faillissement als sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en dat kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

De conclusie van de Ondernemingskamer dat wanbeleid is vastgesteld, brengt echter niet automatisch persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders en commissarissen met zich mee. De Hoge Raad heeft dat in 2005 in de Laurus zaak beslist. Zelfs de in het onderzoeksrapport vermelde feiten waarop wanbeleid is gebaseerd staan in een nog apart te voeren aansprakelijkheidsprocedure tegen de bestuurders en commissarissen niet vast. Het oordeel van de Ondernemingskamer dat van wanbeleid sprake is, kan wel in de algehele bewijsvoering in de aansprakelijkheidsprocedure een rol spelen, maar niet meer dan dat. Je zou kunnen zeggen dat de bestuurders en commissarissen met 0-1 achter staan, maar dat de wedstrijd nog lang niet gespeeld is.