Woensdag 17 september 2014

In voorbereiding op mijn presentatie over turboliquidatie van een vennootschap lees ik diverse artikelen. Verrast ben ik door de opmerking van mr. Nethe dat in 2012 ruim 20.000 vennootschappen zijn geliquideerd door middel van een turboliquidatie.[1] Blijkbaar een doeltreffend en effectief middel om snel afscheid te nemen van je onderneming. In mijn praktijk zie ik dat een ondernemer doorgaans twee opties krijgt voorgeschoteld van zijn adviseur: 1. liquidatie van een onderneming via de koninklijke weg, of 2. een faillissement.

Bij optie 1, de koninklijke weg, neemt de algemene vergadering van aandeelhouders het besluit tot ontbinding van de onderneming. Op dat moment zijn er voldoende baten om alle schuldeisers te voldoen. De vennootschap in liquidatie blijft voortbestaan tot haar vermogen vereffend is. Deze optie kent de nodige formaliteiten, zoals het afleggen van rekening en verantwoording, het ter inzage leggen van stukken en publicatie van de liquidatie, onder meer in een landelijk verspreid dagblad.

Indien de schulden de baten overtreffen, is optie 2 helaas onvermijdelijk. Voor veel bonafide ondernemers is een faillissement het ergste dat hem of haar kan overkomen. En plein plubic wordt de maatschappij deelgenoot gemaakt van je falen, zo wordt dat ervaren. Een faillissement wordt immers gepubliceerd. En of dat nog niet erg genoeg is, komt er op dag één een curator binnen wandelen die alles van je overneemt en je feitelijk dicteert op welke wijze de laatste restjes van je onderneming worden opgeruimd. Een flinke deuk in het ego van de ondernemer is het gevolg.

Zou een beëindiging van een onderneming bij onvoldoende baten nou niet anders kunnen dan via een faillissement? Misschien wel als ik een uitspraak lees van de Rechtbank Rotterdam.[2] Hier verzette een curator zich tegen de faillietverklaring van de onderneming. Op datum faillissement zat er slechts circa € 350,- in de onderneming. De rechter oordeelde dat de ondernemer had moeten toetsen of er nog baten aanwezig waren ter verdeling onder de crediteuren. De ondernemer had moeten constateren dat een besluit tot ontbinding, de turboliquidatie, de enige optie was. Het doen van een eigen faillissementsaanvraag leverde in deze situatie zelfs misbruik van recht op.

Tot aan het besluit tot ontbinding van de vennootschap door de algemene vergadering van aandeelhouders, blijft een bestuurder beschikkingsbevoegd. Ik kan mij voorstellen dat een bestuurder die constateert dat het einde van de onderneming nabij is, zelf het heft in handen neemt en al het nog aanwezige actief te gelde maakt. Het potje dat resteert, verdeelt de ondernemer vervolgens gelijkelijk onder zijn schuldeisers. Zo resteert een onderneming waar geen sprake meer is van enige baten. Door middel van een turboliquidatie wordt de onderneming vervolgens “opgeruimd”. Geen negatieve publiciteit en ook niet zo’n nare curator op je stoep. Maar kan dat allemaal maar zo?

Ik denk dat men in de praktijk vaker voor deze optie kan kiezen, uiteraard van geval tot geval te beoordelen. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat deze wijze van beëindiging van een vennootschap een derde optie is die een adviseur de ondernemer moet voorleggen. En mocht de ondernemer deze optie willen kiezen, dan is het zaak dat hij/zij zich goed laat informeren door ter zake kundige adviseurs. Want ook voor bonafide ondernemers geldt dat door voor te sorteren op het feit dat er geen baten meer resteren, zij een zeker risico nemen met alle mogelijke desastreuze gevolgen van dien.

Mr. drs. F.P.G. Dix – Turnaround Advocaten



[1] M.Y. Nethe, ‘Attestatie de vita na toepassing van turboliquidatie’, WPNR 2013, 6993, p. 950.

[2] Rechtbank Rotterdam, 20 maart 2014, JOR 2014, 195.