Bezint eer ge begint! Dat geldt sowieso voor het starten van een gerechtelijke procedure, maar ook zeker als je kijkt naar de tijd die een procedure in de praktijk kost. Je zou denken dat een procedure niet lang hoeft te duren. Partijen wisselen over en weer standpunten uit en daarover wordt een uitspraak gedaan. Ging het maar zo snel! Dat is helaas niet het geval… Vandaar dat het van groot belang is om bij het bepalen van je processtrategie, ook rekening te houden met de tijd die een procedure in beslag neemt.

Een procedure is aan regels gebonden en onderdeel daarvan zijn strikte termijnen. Als je als partij, of liever gezegd advocaat van die partij, je niet aan die termijnen houdt, dan wordt je processtuk (met daarin je standpunten en de onderbouwing daarvan) niet meer meegenomen in de procedure. Een harde maatregel dus, die ertoe leidt dat iedere advocaat van begin af aan scherp op de termijnen let (en een goede beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft voor het ongelukkige geval dat er iets fout gaat).

De duur van de termijnen zijn verschillend, bijvoorbeeld bij een procedure bij de kantonrechter en bij de gewone rechtbank (lees ook mijn vorige blog over de kantonrechter. Een procedure kent bovendien verschillende proceshandelingen (zie blog van Jaap van der Meer: De “bodemprocedure in eerste aanleg". Deze handelingen kunnen al behoorlijk wat tijd in beslag nemen, bijvoorbeeld omdat één van de partijen (meerdere keren) uitstel vraagt.

Als alle proceshandelingen zijn verricht, komt de zaak uiteindelijk voor vonnis of arrest te staan. En dan begint over het algemeen het echte wachten. Voor de termijn waarbinnen een vonnis of een arrest moet zijn gewezen, gelden namelijk geen strikte regels.

Eigenlijk zou een vonnis of arrest binnen zes weken gewezen moeten worden. Ik weet uit ervaring dat rechters (rechtbank) en raadsheren (gerechtshof) zich daar aan proberen te houden. Maar het komt in de meeste gevallen erop neer dat de rechter/raadsheer langere tijd nodig heeft om het vonnis op te stellen. Dat is op zichzelf ook niet vreemd, want het wijzen van een vonnis is een minutieus proces. Er moet bijvoorbeeld worden beoordeeld wie van de partijen de bewijslast heeft en of die partij ook voldoende heeft gesteld en bewezen om tot een bewezenverklaring van een bepaalde (rechts)handeling te kunnen komen. Over en weer wordt natuurlijk veel gezegd en geschreven en al die argumenten moeten worden beoordeeld. Een vonnis lijkt wat dat betreft een beetje op een puzzel.

Maar goed, het kan dus voorkomen dat een rechter of raadsheer veel tijd nodig heeft en zichzelf dus ook meerdere keren uitstel voor het vonnis geeft. We hebben meegemaakt dat het meer dan een jaar heeft geduurd voordat er uiteindelijk een vonnis is gewezen. Als advocaat kun je dan helaas niet veel doen. Het enige wat je kunt doen, is er bij de rechtbank op aandringen dat een spoedige uitspraak gewenst is. Dat is natuurlijk een hele nare situatie voor de partijen die op de uitspraak wachten. Al die tijd blijft er onzekerheid bestaan.

Sinds enige tijd is de Rechtspraak bezig om een digitale wijze van procederen (KEI) in te voeren. Aan voorgaand fenomeen is daarbij ook aandacht besteed. Het moet voor de rechter/raadsheer minder eenvoudig worden om steeds uitstel op een vonnis te geven, zodat men sneller tot een uitspraak komt. Ook biedt het nieuwe procesrecht de mogelijkheid voor een rechter (dit is alleen in eerste aanleg (bij de rechtbank)) om tijdens de zitting mondeling uitspraak te doen. Dit kan alleen als alle partijen bij het proces op de mondelinge zitting zijn verschenen. Voor de rechter betekent dit dat hij/zij meteen zeker moet zijn van de zaak. Als de rechter direct uitspraak doet, gaat vanaf dat moment direct de hoger beroep termijn lopen. Voorheen was dat pas vanaf de dag dat het (schriftelijke) vonnis was gewezen.

Ik ben erg benieuwd of rechters het aandurven om direct na een zitting tot een mondelinge uitspraak te komen. Het zal sowieso niet in alle gevallen mogelijk zijn. De vraag is dus of deze maatregel daadwerkelijk leidt tot verkorting van de termijn waarop uitspraak wordt gedaan. Dat zal nog moeten blijken. Daarbij zij tot slot nog opgemerkt dat het probleem van deze lange termijnen niet in de onwil van de rechter/raadsheer zit, maar in de werkdruk en de hoeveelheid uitspraken die moeten worden gedaan. Maar we gaan het zien, de tijd zal het leren.