De Belastingdienst heeft duidelijk beleid over wanneer zij meewerkt aan een buitengerechtelijk saneringsakkoord. Dit beleid wordt verder versoepeld.

Een buitengerechtelijk saneringsakkoord komt tot stand doordat de schuldeisers instemmen met een voorstel van de ondernemer aan zijn schuldeisers (waaronder de Belastingdienst). Het voorstel houdt meestal terugbetaling van een gedeelte van de schulden (in termijnen) in en wordt in de praktijk vaak opgesteld in samenwerking met een advocaat en financieel deskundige.

Op basis van input uit de praktijk en Kamervragen heeft de staatssecretaris recent twee versoepelingen in het kwijtscheldingsbeleid van de Belastingdienst aangekondigd. Dit is een aanvulling op de Tijdelijke Instructie Saneringen.

De vereisten voor kwijtschelding
Voor instemming bij een buitengerechtelijk saneringsakkoord zijn dit de belangrijkste vereisten:
  • De Belastingdienst ontvangt minimaal het dubbele percentage van wat concurrente crediteuren krijgen.
  • Het bedrag dat de Belastingdienst ontvangt is substantieel, zowel in absolute zin als in relatie tot de belastingschuld.
  • Het bedrag dat de Belastingdienst ontvangt is minimaal wat zij zou kunnen krijgen met executiemaatregelen.
  • De Belastingdienst wordt niet in uitkeringspercentage of tempo van betaling achtergesteld.
  • Fiscale verplichtingen die tijdens de behandeling van het verzoek opkomen, moeten tijdig worden betaald.
  • De onderneming is levensvatbaar.
  • Alle schuldeisers (behalve eventuele dwangcrediteuren) stemmen ook in.
  • De Belastingdienst kan niet iemand anders aansprakelijk stellen voor de Belastingschuld.
  • Er is geen sprake van verwijtbaar niet betalen.

De versoepelingen
Vanaf 1 juli 2025 geldt op twee punten een versoepeling:
  • De standaard is dat het te betalen bedrag binnen twaalf maanden moet worden betaald. Dit wordt versoepeld. Een langere aflossingstermijn kan worden toegestaan. Daarvoor is wel een nadere onderbouwing nodig. Hoe langer de termijn, hoe beter die onderbouwing moet zijn.
  • De Belastingdienst stelt zich kritisch op met betrekking tot zogenaamde “dwangcrediteuren”. Dat zijn de crediteuren die bij een sanering buiten het akkoord worden gehouden vanwege hun machtspositie. Dit gaat bijvoorbeeld om essentiële leveranciers. Hun cruciale rol in de bedrijfsvoering maakt dat zij deze machtspositie hebben. Het is bij dwangcrediteuren (na deze versoepeling in het beleid) niet meer nodig om eerst expliciet een afwijzing van een crediteur te ontvangen. Voldoende is dat aannemelijk is dat de crediteur niet wil meewerken en essentieel is voor de onderneming. Dit vereist in de praktijk een goede onderbouwing.

Buitengerechtelijk akkoord of WHOA?
Voor ondernemers is het interessant dat de Belastingdienst soms in een WHOA-traject ruimere voorwaarden kan accepteren dan bij een buitengerechtelijk akkoord.
WHOA is een afkorting van Wet homologatie onderhands akkoord. Deze wet biedt ondernemingen die levensvatbaar zijn de mogelijkheid om een akkoord met haar schuldeisers te bereiken. Indien één of meer schuldeisers tegen het akkoord stemmen, kan de rechter het akkoord goedkeuren. In dat geval is het akkoord bindend, ook voor schuldeisers die niet of tegen het akkoord hebben gestemd.

Een buitengerechtelijk akkoord stellen wij graag zodanig op dat het (indien nodig) ook voor goedkeuring door de rechter in aanmerking komt.

Een ondernemer met een levensvatbare onderneming en een te hoge (corona)schuldenlast, doet er goed aan deskundig advies in te winnen. Wij bespreken graag welke mogelijkheden er zijn om tot sanering van die schuldenlast te komen.

Turnaround Advocaten heeft ruime ervaring met het bereiken van buitengerechtelijke akkoorden en WHOA-akkoorden. Wilt u meer weten of eens vrijblijvend en vertrouwelijk overleggen? Neem dan gerust contact op met Ferdinand Bosvelt (06 – 832 873 66 of fbosvelt@turnaroundadvocaten.nl) of één van onze andere advocaten.