Als ik vertel dat ik werkzaam ben als advocaat-curator, krijg ik tegenwoordig steevast de reactie ‘Goh, dan moet je het wel druk hebben’. En dat valt dus heel erg mee. Het is zelfs opvallend rustig te noemen. Opvallend in deze economisch uitdagende tijden en je vraagt je dan ook af: Waar blijven de faillissementen?

Het aantal uitgesproken faillissementen is uitzonderlijk laag
Elke week kijk ik op woensdag naar de uitgesproken faillissementen door de Rechtbank Oost-Brabant op www.rechtspraak.nl. Vorige week waren dat er 2 en deze week zijn vijf nieuwe faillissementen uitgesproken. Per saldo over het jaar een kleine stijging vergeleken met dezelfde periode vorig jaar maar het aantal faillissementen is nog steeds uitzonderlijk laag.

Niet zo gek dus, dat het relatief rustig is in mijn praktijk. Zowel in advisering en begeleiding van bedrijven in moeilijkheden als in behandeling van faillissementen als curator is dit het geval. Dit betekent niet dat ik niks te doen heb, maar overuren draaien zijn eerder uitzondering dan regelmaat. Steevast krijg ik dan ook de vraag: hoe kan dat dan? Een terechte vraag die ik hier zal beantwoorden met wat volgens mij enkele redenen zouden kunnen zijn.

Coronasteun houdt bedrijven op de been
In een huidige markt van inflatie, stijgende rente en tekorten aan grondstoffen en personeel verwacht je dat ondernemingen in de financiële problemen komen. Zeker nu Covid in diverse branches de sporen heeft achtergelaten en het ‘vet op de botten’ wel weg is. Hoewel het bedrijfsvet weg is, zijn nog veel ondernemers liquide door verkregen coronasteun zoals NOW en door uitstel van belastingen. Langzaam maar zeker wordt er ingeteerd op deze liquiditeitsbuffer tot in een enkel geval het geld letterlijk en figuurlijk op is. Pas dan lijkt de ondernemer verrast te zijn dat geen andere optie resteert dan het aanvragen van het eigen faillissement. In andere gevallen gaat men tegen beter weten in door en lopen de schulden alleen maar verder op. Hoe kan dat? Mijns inziens zijn daarvoor meerdere redenen aan te wijzen, een paar daarvan licht ik uit.

Een overheid als financier doet niet aan bijzonder beheer
In een ‘normale’ economie is doorgaans de bank als financier een belangrijke en grote schuldeiser van een onderneming. Met een kritische blik volgt zij hun klant en heeft zij vrijwel direct inzicht in de financiële gezondheid van de onderneming. Als deze gezondheid achteruitgaat, acteert de bank door tijdig in te grijpen en bedrijven ‘onder toezicht’ te plaatsen bij intensief beheer dan wel bijzonder beheer. In een enkel geval acteren zij direct door het intrekken van het krediet waardoor doorgaans snel een faillissement van de onderneming volgt. Nu is vaak de bank niet de grootste schuldeiser maar de overheid. Anders dan de actieve rol die de bank aanneemt, stelt de overheid zich terughoudend op. Met andere woorden, de optimistische ondernemer die eerder kansen ziet dan bedreigingen wordt doorgaans te laat op de werkelijkheid gewezen.

Ondernemers vertrouwen erop dat de overheid hen opnieuw zal helpen
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de ondernemer, bewust van het feit dat de bedrijfsactiviteiten verlieslatend zijn en/of onvoldoende rendabel om alle schulden op termijn te kunnen voldoen, vertrouwt op de overheid dat zij de ondernemer wederom zal komen helpen. Ook nu gaan er stemmen op dat de ondernemers die dreigen te bezwijken onder de stijging van de energieprijzen geholpen moeten worden. Ook de betalingstermijn tot terugbetaling van de uitgestelde belastingen i.v.m. corona wordt opgerekt. Deze geluiden bieden ondernemers hoop om toch vooral door te gaan met hun activiteiten alvorens de handdoek in de ring te gooien.

Tot slot, een andere plausibele reden zou kunnen zijn dat de ondernemer murw is geslagen door alle ontwikkelingen die hij op zich af heeft zien komen en die in het vooruitschiet liggen. Niet voor niks stapelen de ‘crisissen’ zich op, zoals Covid-19, de klimaatcrisis, stikstofprobleem, energiecrisis, mogelijk zelfs de vluchtelingencrisis, etc. De ondernemer schakelt dan over op een overlevingsstand en probeert het probleem op te lossen. Dat lukt mogelijk als het om één probleem gaat maar dat is lastiger als het om meer problemen gaat. Wat nu als de problemen niet van elkaar te scheiden zijn. Het duurt dan even voordat men door heeft dat deeloplossingen niet bestaan en dé oplossing ook niet. Met als gevolg dat een tijd is overbrugd met een uitkomst die voor de onderneming uiteindelijk onomkeerbaar is, namelijk het faillissement.

Het is een kwestie van tijd
Mijn verwachting is dan ook dat wanneer de liquiditeiten bij de ondernemingen echt op zijn, de faillissementen zullen toenemen. Dat zal geleidelijk gaan, verspreidt over de tijd. Dit moment verschilt per ondernemer, maar ik verwacht dat de faillissementen vanaf november a.s. zullen toenemen. In de tussentijd zullen met name ondernemers die tijdig erkennen dat de huidige gevoerde onderneming op termijn eindig is, grijpen naar buitengerechtelijke akkoorden, waaronder de WHOA, dan wel vrijwillige liquidaties. Op dit punt heb ik al enkele bedrijven mogen begeleiden.