In een eerdere blog schreef ik over het bewijsrecht en noemde ik het gezegde “Wie stelt, bewijst”. Daarin komt naar voren dat gelijk hebben iets ander is dan gelijk krijgen. Vaak hangt daarbij veel af van het bewijs dat een partij voorhanden heeft. De exhibitieplicht kan je in dat geval een helpende hand bieden. En dan begeven wij ons op glad bewijsrechtelijk ijs.

Een belangrijk beginsel in ons burgerlijk procesrecht is informatieverzameling voorafgaand aan een eventuele procedure. Die informatie kan een betere basis bieden voor een tussen partijen te treffen schikking of een onvermijdelijke procedure. Het voorkomt dat onnodig procedures worden gevoerd als er geen bewijs voor de eisende partij voorhanden is. En als het wel tot een procedure komt, dat alle bewijs op tafel ligt. In de Angelsaksische landen heet dat “discovery” of “disclosure”.

Eén van de in de wet verankerde mogelijkheden voor “discovery” is de exhibitieplicht (art. 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Exhibitieplicht is niet te verwarren met exhibitionisme, maar het lijkt er wel een beetje op ;-). Want het kan betekenen dat alle bewijs dat tegen jou gebruikt kan worden op tafel wordt gelegd en dat je dus met de billen bloot gaat.

Een voorbeeld. Een curator van een failliet bedrijf vindt dat de accountant de jaarrekening van dat bedrijf niet goed heeft gecontroleerd en hij wil de accountant daarvoor aansprakelijk stellen. Om een goede inschatting te maken van de haalbaarheid van zijn aansprakelijkheidstelling, wil de curator kunnen beschikken over het (controle)dossier van die accountant om zijn werk te kunnen beoordelen. De curator moet dan aantonen dat hij:
  • Rechtmatig belang heeft bij verkrijging van dat dossier;
  • Met die accountant in een rechtsbetrekking staat;
  • Het oog heeft op “bepaalde bescheiden”.

Met dat laatste vereiste wordt voorkomen dat de exhibitieplicht een “fishing expedition” wordt. Zo van: ik weet niet precies wat ik zoek, maar ik ga gewoon maar een beetje graven. Ik vind vast wel wat, wat ik tegen je kan gebruiken.

Je kunt je voorstellen dat deze vrij vage vereisten van “rechtmatig belang”, een “rechtsbetrekking” en “bepaalde bescheiden” regelmatig tot discussies tussen partijen leiden, waarover een rechter een uitspraak moet doen. Niemand gaat graag met zijn billen bloot. Ook niet de accountant, als dat zou kunnen leiden tot een toegewezen schadeclaim. Dus komen veel van dit soort “exhibitieplicht” zaken voor de rechter die dan de knoop kan doorhakken.

Voordeel van toewijzing van de exhibitievordering is dat dan alle relevante bewijsstukken op tafel kunnen komen, waardoor partijen vooraf beter hun proceskansen kunnen inschatten. Dat kan misschien juist weer leiden tot een schikking tussen partijen. De eiser heeft financiële genoegdoening gekregen en de gedaagde is van een procedure af. Of de eiser ziet dat hij geen enkel relevant bewijs voor een procedure heeft gekregen en ziet daarvan af. Een echte “win-win” situatie.

De exhibitieplicht geldt voor schriftelijke bewijsstukken. Het komt ook voor dat je voorafgaand aan een procedure getuigenbewijs zou willen hebben. Dat kan ook, daarvoor bestaat het “voorlopig getuigenverhoor”. Daar schreef ik een vermakelijk stuk over in mijn vorige blog. Wil je meer weten? Bel me gerust!

Jaap is gepokt en gemazeld procesadvocaat en kan je alles vertellen over bewijslast en andere aspecten van het procesrecht.