Advocaat word je niet zomaar. Na je rechtenstudie volgt een periode van drie jaar waarin je als advocaat-stagiair wordt klaargestoomd voor het 'echte werk'. Collega Bastiaan Rolevink is begin van dit jaar gestart als advocaat-stagiair en hij neemt je in zijn blogreeks 'Het leven van een advocaat-stagiair' mee in het leven van een beginnend advocaat.

23 februari 2018 was het zover. De dag waarnaar ik sinds de aanvang van mijn studie toe had gewerkt: de beëdiging tot advocaat! ’s Ochtends was er echter nog het nodige te doen op kantoor, zodat ik geen tijd had om te fantaseren over het moment dat die middag zou plaatsvinden.

Toen ik ’s middags het Paleis van Justitie te ’s-Hertogenbosch in liep, werd ik vrolijk begroet door de bode. Voor de zittingszaal waar het hele gebeuren plaats zou vinden, stond al een half peloton nieuwe advocaat-stagiaires te wachten met hun familie en kantoorgenoten. De nieuwe lichting diende in toga ter zitting te verschijnen, zodat iedereen ze er zo uit kon pikken. Op een gegeven moment riep de bode alle zestien vers te beëdigen meesters één voor één op. We dienden ons naar de rechtszaal te begeven. Daar werden we vervolgens, buiten het zicht van het publiek, opgesteld om kort door de deken toegesproken te worden. Daarna stroomde de zaal vol met vrienden, familie, patroons en kantoorgenoten.

De dienstdoende rechter en officier spraken ons enigszins streng toe. Het ging vooral over het gedragsrecht waar advocaten zich aan horen te houden. We werden er daarbij uitdrukkelijk op gewezen dat het ronselen van cliënten toch echt verboden is. Ik zag niemand teleurgesteld om zich heen kijken, zodat ik ervan uit ga dat het wel mee zal vallen met toekomstige ronselpraktijken. Uiteindelijk kwam de rechter toe aan de daadwerkelijke beëdiging: de aflegging van de eed of belofte. Ik koos er zelf voor, zoals de meesten, om onderstaande belofte af te leggen.

“Ik beloof getrouwheid aan de koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.”

Na de aflegging van de belofte kwam een einde aan het formele gedeelte van deze hoogmis van het recht. De deken van de Orde van Advocaten nam het woord en vertelde over iedere nieuwe advocaat een kort persoonlijk verhaal. Op het Bureau van de Orde bleek men erg druk te zijn geweest met het afspeuren van het internet – lees: facebook – om de meest gênante foto’s van de nieuwe advocaten ten toon te spreiden aan het publiek. Dit alles tot grote vreugde van de zaal en een paar beschamende blikken van de personen in kwestie. Na de zitting was het dan eindelijk tijd om het heuglijke feit te vieren, uiteraard, geheel op z’n Brabants, onder het genot van enkele bijzondere biertjes.

De week erna was het echter weer als vanouds. Overdag gewoon aan de bak. ’s Avonds nog even snel wat jurisprudentie doornemen of naar een netwerkbijeenkomst. Desondanks voelt het toch goed als je eindelijk het woordje ‘advocaat’ achter je naam mag zetten.

Dus bij deze: Bastiaan Rolevink, advocaat